In deze kleine roman kruipt de schrijver in de huid van een jongen die zijn oorlogsland is ontvlucht. In korte aangrijpende zinnen vernemen we hoe het is om in een oorlogsgebied te leven en hoe het is om te vluchten en dan in een ander land te komen waar je een opleiding moet volgen, de taal moet leren en mensen jou niet begrijpen. Iedereen die met vluchtelingen te maken heeft zou dit boek moeten lezen om zo een beeld te krijgen hoe het voelt om vluchteling te zijn en in een oorlogsgebied te hebben geleefd, waarvan de beelden op je netvlies blijven staan.
De jongen kent de regels niet en betast tijdens oudjaarsnacht een meisje.
Elvis Peeters is het muziekpseudoniem van Jos Verlooy (1957), afkomstig
uit Grimbergen, en tevens het schrijverspseudoniem van het duo bestaande
uit Verlooy en zijn vrouw Nicole van Bael.
Fragment: Ik was tien. Misschien elf. Misschien negen. Misschien twaalf. Mijn
precieze geboortedatum heeft niemand me ooit verteld. Thuis hielden we
geen register bij. Ik was zo oud als het uitkwam." Hij zoekt
noodgedwongen in Europa zijn heil. In zijn dorp en zijn land dringt -
etnisch? - oorlogsgeweld zich steeds meer op. Velden, gehuchten, huizen
en mensen worden systematisch vernietigd. "Ik moet de taal kiezen waarin
ik de dingen vergeet die ik liever niet vertel. Wat ik wil koesteren,
mag ik niet in een andere taal teloor laten gaan", denkt de opvallend
vroegrijpe jongen.
Nog een citaat: Onderweg vermenigvuldigen de ontberingen zich, met een gevoelloze pink
als minste euvel. Uiteindelijk schiet er nog één korst brood over:
"Wanneer ik ze opat, wist ik: daarna komt er niets meer. Ik at niet op
krediet. Ik belegde in hoop."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten