Rascha Peper, pseudoniem van Jenneke Strijland, werd op 1 januari 1949 geboren in Driebergen. Ze groeide op in een beschermd milieu. Vanaf 1968 studeerde ze Nederlands in Amsterdam en vervolgens werkte ze enige tijd als lerares in Beverwijk en Laren.
Rascha Peper zet in het titelverhaal van haar debuutbundel De waterdame ( 1990) direct de toon voor een oeuvre dat zich kenmerkt door afwisseling.
Zij schrijft meeslepende boeken met een sterke verhaallijn zonder overdadige literaire experimenten.
De kunst van het prepareren staat centraal in Pepers volgende roman, Vingers van marsepein (2008). Hiervoor liet ze zich inspireren door het werk van de anatoom en preparateur Frederik Ruysch die rond 1700 in Amsterdam naam maakte met zijn 'levensechte' preparaten van dieren en mensen. Pepers hoofdpersonen in deze roman zijn twee kinderen: een meisje, Bregtje dat door Ruysch in huis genomen is na het verlies van haar familie en een jongen, Benjamin van gelijke leeftijd die drie eeuwen later leeft in Amsterdam en ook gefascineerd raakt door de preparaten van Ruysch die hij bij een tentoonstelling in St. Petersburg ziet. Vanuit het perspectief van Bregtje wordt de strijd beschreven tussen de geleerden in de zeventiende eeuw, hoe zij destijds elkaar geheimen probeerden te ontfutselen. Ruysch' geheim was hoe hij zijn preparaten zo levensecht en roze wist te krijgen. Hij onttrok ze als het ware aan de dood.
Ondanks de weinig lovende recensies in Volkskrant en Parool is deze roman de moeite waard en geeft het een beeld van Amsterdam in 1700 en van de tegenwoordige tijd.
Auteur: Rascha Peper
Titel: Vingers van marsepein
Uitgeverij: Nieuw Amsterdam
Jaar van uitgave: 2008
ISBN: 9789046803820
(MW)