Erik was mijn eerste liefde en mijn eerste dode. Eerste zin uit deze roman. Schrijfster kijkt in deze autobiografie terug op haar eerste liefde waar ze als tiener inde zeventiger jaren enkele jaren verkering mee had.
Dertig jaar later bestudeert ze in haar tweede huis in de Eiffel de doos met brieven die zij van Erik kreeg en nog steeds bewaard heeft. Zij schreven elkaar heel veel en waren zeer idealistisch. Zij moesten stiekem afspreken . Ze hadden een geheime plek waar ze seks met elkaar hadden. Naar aanleiding van de brieven komen alle herinneringen weer boven verlangens die ze samen hadden over eventuele kinderen die zij zouden krijgen Annemarie en Reinout zouden ze heten.
Het boek bestaat uit drie delen: 1.eerste liefde, 2 laatste hart. 3 Epiloog.
Eerste liefde herinneringen aan de verkeringstijd en alles wat bij de schrijfster opkomt over die tijd, contact met de familie, strenge regels waar ze zich aan moesten houden geeft een tijdsbeeld.
Laatste hart beschrijft het ziektebeeld van Erik en zijn korte verblijf in het ziekenhuis en zijn sterven en crematie. Daarbij heeft de schrijfster ook nog gesprekken met de moeder en de andere vriendinnen die Erik na haar heeft gehad. Ook heeft zij contact met broer Frank.
Mooi boek waarbij herinneringen worden verwerkt en vragen over blijven waar zijn de brieven gebleven die zij aan Erik schreef ? Deze zijn weg en wie heeft die opgeruimd.
Pauline over dit boek:
In de Engelssprekende wereld zou mijn boek een ‘memoir’ heten: een
autobiografisch boek over een specifiek deel van mijn leven. In dit
geval is dat de tijd waarin ik mijn eerste liefde beleefde. Ik ga terug
naar 1976 en het moment dat ik op mijn middelbare school in Zoetermeer
aan de praat raakte met Erik. Hij zat twee klassen hoger en had net als
ik een gitaar. We spraken af om samen eens muziek te maken. Zo begon een
intensieve en mooie relatie, die twee jaar zou duren.
Het was een tijd van stiekem afspreken en brieven schrijven. Het
ouderlijk toezicht was streng, en mobiele telefoons waren er nog niet.
Zijn brieven aan mij heb ik voor het boek gebruikt, ik heb ze altijd
bewaard. Veel van wat ik daarin terug las wist ik nog, maar er waren ook
verrassingen. Mijn eigen brieven zijn er niet meer. Dat was frustrerend
en interessant. Ik zag mijzelf alleen door Eriks ogen. Zoals de lezer
Erik weer door de mijne ziet.
Pauline Slot studeerde Nederlands aan de
Rijksuniversiteit Leiden met als specialisatie taalbeheersing. In 1988
ging ze werken aan de universiteit van Amsterdam daar schreef ze een
proefschrift over retorische vragen dat in 1995 verscheen onder de
titels Vroeg ik jou wat? Haar debuutroman Zuiderkruis
verscheen in 1999 en ging over haar haar vijftien maanden durende
wereldreis per fiets door Australiƫ, Nieuw-Zeeland, Canada, Fiji en
Cookeilanden
Geen opmerkingen:
Een reactie posten