
Dit instituut wordt in de vijftig en zestiger jaren geleid door nonnen.
Dit boek wordt vanuit het kind beschreven. De sfeer in het tehuis is erg streng, de nonnen zijn niet rechtvaardig, slaan de kinderen met kleerhangers en dreigen of verschuilen zich achter God en het geloof.
Het boek is met humor beschreven. Is gedeeltelijk autobiografisch en geeft een goed tijdsbeeld van een kostschool geleid door nonnen in die tijd. De meisjes mochten maar een keer in de maand naar huis, Als kind wisten zij ook niet meer waar ze bij hoorden. Thuis was ook van alles gebeurd tijdens hun verblijf op het internaat. En op het internaat voelden zij zich ook niet echt thuis. Ze misten hun broertjes en zusjes. Ouders kwamen wel op bezoek maar lieten de andere kinderen thuis bij de oppas. Aan voorlichting werd ook niet echt gedaan. Een geheime mand voor het uit te wassen maandverband stond boven op de zolder. Als ze bepaald eten (melk, of vet spek) niet lusten werden ze gedwongen dit op te eten. Ook als ze minder goed konden leren (breuken niet snappen, Steeds hat schrijven in plaats van had) werden de leerlingen gekleineerd en gestraft.
Door haar slechtziendheid en de leerproblemen is Mieke niet erg zeker van zichzelf. Ze is lelijk en dom. De scheldwoorden van de kinderen buiten het internaat en van de juf op school maken dit er niet beter op.
Mieke heeft wel erg veel fantasie en schrijft gedichten. In die gedichten komt naar voren dat ze een vrij donkere kijk op het leven heeft, maar, dankbare kinderen huilen niet.
Titel: Dankbare kinderen huilen niet
Auteur: Monique van Roosmalen
Uitgeverij: The House of Books
ISBN: 9789044344721 (ms)
aantal pagina's: 240
Geen opmerkingen:
Een reactie posten