Op een dag 30 januari 1953 staan Anna en Jaap voor het huis in Rotterdam van hun oom Stoffer Picavet. Zij zijn gevlucht vanaf het eiland Goeree-Overflakkee bij Mimi blijft. waar hun ouders boer zijn. De twee broers hebben een familievete en in de ogen van de kinderen werd Stoffer door hun ouders als een slechterik beschreven. De broer is streng christelijk maar behandelt zijn vrouw en kinderen afschuwelijk. Hij heeft ook geen naam in het verhaal wordt daarom kortweg boer genoemd. Maar nu blijkt het tegendeel waar te zijn.
De vader van de kinderen heeft eerst incest gepleegd met zijn nu 14 jarige zoon en nu zat hij ookaan zijn dochter Anna van 7. Jaap overliep hen en heeft hem met een schop doodgeslagen?
Daarna zijn ze gevlucht naar hun oom Stoffer die ze 7 jaar niet meer gezien hebben. Hier worden ze 2 dagen liefdevol opgevangen nadat zij hun verhaal verteld hebben. Ze maken kennis met zijn vriendin Mimi, mogen naar het Feijenoordstadion en Artis. Jaap neemt verantwoording voor zijn daad en wil terug naar het eiland terwijl Anna bij Mimi blijft.
Stoffer brengt Jaap naar de boot op 31 januari 's avonds maar het is slecht weer en waarschijnlijk kan hij niet meer terug (1 februari 1953)
Boek leest makkelijk, korte hoofstukken, niet dik en je verplaatst je makkelijk in de 2 kinderen.
Mooi boek met een boodschap.
Ru de Groen (1957) debuteerde als schrijver met de roman Anna. Ode aan een kattenstaart. In 2017 verscheen zijn roman Zonen van De Farao. Hij is binnen het bedrijf Krikke Special Books uitgever van boeken in opdracht. Hij woont en werkt in Amsterdam. Een dagje in de stad is zijn eerste roman bij Uitgeverij Van Oorschot
Geen opmerkingen:
Een reactie posten