Hwang Sok-yong (1943), in Nederland bekend van 'Mijnheer Han' en 'De
schaduw van de wapens', is een van de belangrijkste Zuid-Koreaanse
schrijvers. In deze roman uit 2007 vlucht het tienermeisje Bari in de
jaren 1990 uit Noord-Korea, via China, naar Londen, waar ze in een
multiculturele migrantengemeenschap terechtkomt en verliefd wordt op een
moslim uit Kasjmir. Bari (haar naam betekent ‘verschoppelinge’)
beschrijft zelf de verschrikkingen van de reis en de moeilijkheden van
het illegale bestaan, maar het is niet enkel een grimmig relaas, want
zij is geen gewoon meisje. Dankzij haar helderziendheid staat ze in
contact met de geestenwereld en beleeft ze langdurige visioenen, waarin
de sjamanistische legende van de verstoten prinses Bari, naar wie zij
door haar grootmoeder is vernoemd, een belangrijke rol speelt.
De kracht van dit boek zit in het lichtvoetige, maar ook analyserende. Als de grootvader van Abdul, de man van Bari, hoort over de aanslag in New York is zijn reactie: "De wereld is nu anders!(....)Maar nu zullen ze onze religie en onze manier van leven openlijker bekritiseren." Hij waarschuwt zijn kleinzoon : "Er gaan verschrikkelijke dingen gebeuren. Nu hebben ze een excuus."
Wij, de lezers, realiseren ons hoe waar dit werd.
Ook het laatste deel van het verhaal, haar visioen van wat niet alleen de wereld betreft, maar ook haar eigen leven, is confronterend en rauw.
Een boek dat heel bijzonder is en tot nadenken stemt...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten